Vaassens Weekblad 27 april 2021
In aanhefzinnen in rouwadvertenties en op rouwkaarten wordt vaak genoemd dat er verdriet is, maar ook dankbaarheid. Verdriet om het verlies en het gemis en dankbaarheid voor de warme en dierbare herinneringen.
Vaak wisselen die gevoelens van verdriet en dankbaarheid elkaar op een grillige manier af. Verdriet lijkt beter te dragen als er ook blijvende gevoelens van dankbaarheid zijn. Het is troostrijk om warme en dierbare herinneringen te hebben. Toch praten we niet zo gemakkelijk over gevoelens, laat staan over de wat “moeilijkere” gevoelens als opluchting, boosheid, verwarring, pijn en schuld.
Onder verschillende omstandigheden kan er bij een verlies sprake zijn allerlei soorten van gevoelens. Mag dat? Mag je opluchting, boosheid of pijn voelen? Mag je in de war zijn? De ervaring leert dat wanneer die gevoelens er mogen zijn, dat dat troost biedt, dat dat “helend” is. Die gevoelens zijn er “gewoon”, dus waarom zou je die gevoelens ontkennen? Als “omstander”, familielid, vriendin, vriend, buur, bekende, kun je veel voor een rouwende betekenen door open te staan voor en te luisteren naar wat de ander te vertellen heeft. Zonder bestaande of opkomende gevoelens af te keuren. Luisteren naar verhalen en gevoelens over wat de ander in zijn of haar gevoelsleven of herinneringen allemaal meemaakt of meegemaakt heeft. Soms meerdere keren opnieuw dezelfde verhalen. Het helpt niet als je zegt: “Nu moet het maar is afgelopen zijn met je verdriet.”
Troost gaat vaak over zelf of samen accepteren wat er is, dwars door alle tranen heen. Troost gaat ook over dingen als ‘de zon die door de bomen schijnt’ of ‘het roodborstje dat elke dag even in je tuin komt kijken’.